woensdag 31 maart 2010

Duel




(gebaseerd op ware gebeurtenissen)

Zoals gewoon een gezellig avondje bios. Vrienden onder elkaar. Popcorn, een drankje en veel gelach. De film duurt 2 uur maar het voelt meer als 1 uur. We lopen de zaal uit.

Darshan:
'Wow dat noem ik nou een film!'

Nando:
'Nou en of!'

Sina:
'Jawel hoor. '

Wat een avond. Helaas is er al bijna een einde aan gekomen. Het is al laat. Ik breng Darshan thuis met de auto. Nando zit naast me. Na veel gelach en gezelligheid arriveren bij Darshan's huis.










Darshan:
'Yo wat doen jullie morgen? '

Sina, Nando:
'Niks, jij? '

Darshan:
'Ook. Beter gaan we chillen.'

Sina, Nando:
'Cool we zien je morgen.'

Darshan:
'Laturzzzz .'

Ik kan niet wachten tot morgen. Dat wordt weer dolle pret. Maar eerst moet ik thuiskomen. Plotseling begint het te regenen. Waarom per se nu, waarom niet 15 minuten later wanneer ik al thuis ben en ik bed lig? De ruiten zijn plotseling beslagen en ik weet niet of ik een achterruitenwisser heb en hoe ik hem aan moet zetten.










Nando:
'Heb je een achterruitenwisser en zo ja, hoe zet je hem aan?'

Sina:
'Ik weet het niet. '

Het regent nog harder nu. De regen op de achterruit vertroebelt de weg tot wazige vervormde lijnen.










Nando:
'Wat een regen he? '

Sina:
'Ach, maak je niet druk, we zijn zo thuis.'

Plotseling verschijnen twee grote koplampen in mijn achterspiegel. Ik probeer me te concentreren op de weg voor me en negeer de auto achter me hoewel hij weinig afstand houdt.
Na een paar minuten kijk ik in mijn binnenspiegel en de auto is nog steeds achter ons. Nog steeds houdt hij weinig afstand.

Sina:
'Die auto houdt wel weinig afstand he? '

Nando:
'Auto? Wel nee, dat is een bus.'

Ik zie niks anders in mijn spiegel dan twee grote koplampen. Ik wil deze gast afschudden.
Ik sla rechtsaf, de bus ook. Ik sla linksaf, de bus ook. Ik rij harder, de bus ook. Ik rij zachter, de bus ook. Ik ga de snelweg op....en de bus volgt.

Sina:
'Waarom gaat hij niet weg? '

Mijn snelheid stijgt. 60, 80, 100. De maximumsnelheid. De bus is nog steeds 2 meter achter ons. Dit is levensgevaarlijk! Wat is er mis met deze gast?!

Nando:
'Verplaats een rijstrook naar het midden! '

Ik doe wat Nando zegt en uiteraard....de bus ook. Dit is geen toeval meer. Dit is doelbewust. Mijn hart klopt sneller. Nando raakt in paniek.

Nando:
'Ga harder! Ga 120! '

Ik doe wat Nando zegt. Meer zelfs. 125. 130. De bus begint te verdwijnen in de verte. Deze snelheid kan hij niet aan. Nando lacht, zijn meesterplan is geslaagd. De eens grote, sterk schijnende koplampen beginnen te verkleinen en uit te doven in de verte. Ik neem de afslag. Nando slaakt een diepe zucht. Mijn hartslag begint te normaliseren.
Ik kijk een paar keer in mijn binnenspiegel. Geen auto te bekennen, zeker geen bus. We zijn bijna thuis. Nando pakt een blikje Cola die hij had meegenomen en trekt hem open. Gulzig slurpt hij hem half leeg. Ik moet stoppen voor een rood stoplicht. Waarom is hij rood? Er zijn geen andere auto's op de weg. De weg is compleet verlaten.

Nando:
'Waarom is hij rood? De weg is compleet verlaten. '

Sina:
'Vertel mij wat.'

Ik kijk in mijn binnenspiegel. Nog steeds niks te bekennen. Ik kijk naar het stoplicht. Nog steeds rood. Ik vraag me af waar de bus is. Wat als hij weer terug zou keren? De gedachte doet de haren op mijn nek rechtovereind staan. Ik kijk naar Nando's hand. Nando houdt stevig het blikje Cola vast. Ik vraag me af waarom zijn hand trilt. Het is niet koud in de auto want ik had de verwarming al aangezet. Ik kijk naar zijn gezicht. Hij is zo bleek als een lijk en hij staart verstijfd in de buitenspiegel naast hem.

Sina:
'Wat is er? '

Nando stottert.

Nando:
'D..da....daar...i...is....d..de...b...b........b......!'

Nando is blijven steken als een grammafoonplaat. Wat wil hij zeggen? Hij bedoelt toch niet....! Ik kan het bijna niet geloven. Dit moet ik met mijn eigen ogen zien. Ik steek mijn hoofd door mijn zijruit en kijk achter ons. De regen stort op mijn hoofd als een emmer water en de druppels belemmeren mijn zicht als ze telkens van mijn wimpers in mijn ogen druppelen. Ik veeg ze snel weg en knijp mijn ogen samen om beter te zien. Ik zie twee kleine lichtpuntjes in de verte. Ze worden groter. Met elke seconde groeien ze groter en groter. Ik hoor een grommend geluid dat steeds harder en harder wordt. Dat is hem! Ik herken het geluid nu. Dat is de BUS! Nando trekt me weer naar binnen. Mijn hartslag versnelt in rap tempo. Het stoplicht is nog steeds rood! Nando raakt in paniek.

Nando:
'Ga! Ga vriend! Rij! RIJ!'

Sina:
'Maar het is rood!'

Nando:
'Vriend ik wil niet dood! Trap die gaspedaal in NU!'

Plankgas. Ik wil ook niet dood. Nog niet. Adrenaline stroomt door mijn aderen als ik zie dat de bus met grote snelheid achter ons aankomt. De vraag is; kan ik snel genoeg optrekken om niet geraakt te worden? Ik doe mijn best. Snel van zijn 1 in zijn 2. Van zijn 2 in zijn 3. Vergeet de 4 ik zet hem in zijn 5. Precies op dat moment ramt de bus ons van achteren. Nando en ik laten een bange kreet horen als we naar voren schieten. Ik raak net de voorruit niet. Nando echter breekt de voorruit met zijn voorhoofd en lijkt bewusteloos te zijn. Hij bloedt nu en beweegt niet meer. Door de knal is de bus wat vertraagd en heeft hij ons een duwtje gegeven waardoor onze afstand groter is geworden. De auto lijkt nog goed te werken hoewel de achterkant ingedeukt is. Ik reageer puur op instinct. Ik geef gas en rij door. Ik rij weer de snelweg op, want daar kunnen we hem kwijtraken net als eerst. De bus volgt als een trouwe hond. Ik rij in de linkerrijstrook en heb het gaspedaal volledig ingetrapt. Blijkbaar is de auto wel beschadigd want hij gaat niet harder dan 110. De bus komt nu steeds dichterbij, hij gaat ons weer rammen en ik kan er niks tegen doen. Waarschijnlijk vliegen we dan de vangrail in, slaan we een paar keer over de kop en zijn we dood. Dan vliegt de auto in brand.

ROTTERDAM - Twee ongeidentificeerde lichamen zijn gevonden in een autowrak op de A2 richting Dordecht. Vermoedelijk heeft de bestuurde de controle over het stuur verloren en is in de vangrail terecht gekomen. Vervolgens is de auto in brand gevlogen waarbij beide inzittenden levend verbrand zijn. Het is nog onduidelijk of er overmatig gedronken is, maar de politie vermoed van wel. Dit zal nader onderzocht worden tijdens de lijkschouwing.

Maar tot mijn verbazig ramt hij ons niet. Hij haalt ons rechts in! Hij rijdt nu precies naast ons. Ik kijk om te zien wie achter het stuur ziet maar het is te donker en regenachtig. Ik toeter meerdere malen in paniek omdat ik niks anders weet te doen. Maar wat heeft het voor nut, deze gast wil ons dood hebben. Precies 1 seconde voordat het gebeurt bedenk ik me wat hij van plan is en rem met alle kracht in mijn been. De bus heeft geen tijd om zijn plan te cancellen en ramt de vangrail keihard. Door de hoge snelheid begint hij te slingeren en kantelt op zijn zijkant. Hij begint koprollen te maken over de snelweg. Zeker meer dan 10 keer slaat hij over de kop. Dan komt hij weer op zijn wielen terecht.
Wij zijn ook tot stilstand gekomen. Ik voel aan Nando's halssalgader en zijn hart klopt nog. We hebben het overleefd. De nachtmerrie is voorbij. Ik pak mijn mobiel om een ambulance te bellen.

Sina:
'Ik wil een ambulance meteen! Ik zit op de A2 richting Dordrecht. Er is iemand gewond, we zijn gecrasht.'

Er wordt me verteld dat een ambulance onderweg is. Maar dan hoor ik een onaangenaam gegrom. Ik herken het meteen. Het is die motor van die duivelse bus. Hij geeft vollop gas. Ik zie hem in de verte op ons af komen rijden. Shit! Waarom geeft hij niet op? Ik moet iets doen, iets drastisch. Anders overleven we dit niet.
Ik maak Nando's gordel los en open zijn deur. Ik trap hem eruit. Sorry Nando. Ik maak mijn eigen gordel ook los. Mijn hart begint weer sneller te kloppen. Ik geef vollop gas en rij op hem af. Dit is wat je wilt toch? Een duel? Die smeerlap heeft nu vast een glimlach op zijn gezicht. Hier geniet hij van. Ik heb totaal geen angst meer. We komen steeds dichter en dichter bij elkaar. Hij is nu ongeveer 100 meter van me verwijderd. Dit gaat hij niet verwachten. 50 meter afstand. Ik maak mijn deur open en spring eruit terwijl ik mijn hoofd bescherm. Ik rol meerdere keren over de grond tot ik tot stilstand kom. Dan kijk ik snel omhoog naar de bus. Precies op dat moment ramt mijn auto op de bus en de chauffeur vliegt door de vooruit op de snelweg. De bus en auto zijn tot stilstand gekomen in de vangrail.

De buschauffeur kruipt zielig over de grond als een neergeschoten hert. Ik lach hem uit. Ik sta met moeite op om hem te laten zien dat ik nog leef.

Sina:
"Kijk maar goed flikker! Ik leef nog. Ik ben ongedeerd. En jij dan? Haha. Je ziet er minder goed uit. Je kan zeker niet eens lopen of wel? Hahahaha.'

De regen stort nu harder op ons neer dan ooit. Ik lach zo hard dat het vreemd klinkt. Als een maniak. Ik heb geen controle over mezelf. Dit voelt als een geweldige overwinning. Ik heb al mijn vaardigheden gebruikt om deze moordenaar te verslaan. Mijn verstand, mijn reactievermogen, mijn lichaam, mijn moed. Maar hij kruipt nog steeds over de grond. Hoe heeft hij dit overleefd?

Wat?! Hij probeert op te staan. Met zijn linkerarm drukt hij zich langzaam omhoog. Dan zijn rechterarm erbij. Ik ben al gestopt met lachen. Hij begint langzaam rechtop te staan. Ik begin bang te worden. Dit kan geen normaal mens zijn. Hij sleept zijn rechterbeen over de grond terwijl hij naar me toe loopt. Ik ben verstijfd van angst.
Precies op dat moment explodeerdt de bus en de auto. BOOM! Het klinkt als 10 lawinepijlen tegelijk. Het voelt ook zo. Een gigantische schokgolf. De explosie blaast me naar achteren op de grond. Ik ben nog bij bewijstzijn. Ik kijk naar de explosie. De bus en auto staan in brand. De chauffeur. Waar is hij? Ik voel een hand op mijn schouder. Ik schrik me rot en draai me om. Het is Nando. Ik kijk snel weer naar de brand. De chauffeur is nergens te bekennen. Net zo plotseling als hij verscheen is hij verdwenen.

Ik hoor een sirene op de achtergrond.